Cliënt werd verdacht van het rijden onder invloed van alcohol zonder het hebben van een rijbewijs. Nadat cliënt bij twee advocaten zich niet gehoord voelde kwam cliënt bij mij. Na grondige bestudering van het dossier, de foto's en daarin voorkomende getuigenverklaringen lukte het om een alternatief scenario te schetsen. Cliënt werd voor beide feiten vrijgesproken.
The English version is still in development please visit at a later time!
Interessante Zaken
Op deze pagina vind u een greep uit interessante zaken waar ik bij betrokken was als jurist. Enkel zaken waarbij toestemming is gegeven voor publicatie zijn opgenomen in dit overzicht. Onder Universiteit vind u meerdere zaken die ik heb gevoerd tegen mijn Universiteit tijdens de studie, soms voor mijzelf, soms namens anderen.
Zaken
Cliënt had een uitgesteld BSA aangevraagd hetgeen werd afgewezen. Daarna kreeg cliënt een negatief BSA. Toen ik alle correspondentie kreeg viel mij gelijk op dat als reactie op de aanvraag voor een uitgesteld BSA, werd gesteld dat cliënt een uitnodiging mocht verwachten voor een hoorgesprek, dit is echter niet gebeurd. Hierdoor lukte het om het besluit met succes aan te vechten. De Examencommissie moest cliënt uitnodigen voor een gesprek en wederom besluiten over BSA. Cliënt heeft daarna een uitgesteld BSA gekregen.
Cliënt werd beschuldigd van het schrijven van zijn scriptie met ChatGPT. Cliënt had zijn ChatGPT account overlegd en hier was geen spoor van fraude aanwezig, met het argument dat toch een ander account had kunnen gebruiken was de Examencommissie toch voornemens een sanctie op te leggen, hierna kwam cliënt bij mij. Namens cliënt heb ik verzocht om een gesprek, waarin wij allereerst wilden aangeven dat deze omkering van bewijslijst geen blijk geeft van een deugdelijk besluit. Voorts wilden wij inzage in hoe tot het besluit was gekomen. De Examencommissie wilde aanvankelijk niet vertellen welke dienst er is gebruikt voor de plagiaatcheck. Toen heb ik gelijk aan te geven dat dit erg ongebruikelijk is kregen we toch een naam. Wij hebben de Examencommissie een week tijd gevraagd om zienswijze in te dienen en onderzoek te doen naar de dienst, dit kregen wij ook. Eenmaal op de site van de dienst stond duidelijk dat het een schatting is en nooit gebruikt mocht worden voor officiële beslissingen. Ook heb ik de functionaliteiten getest door meerdere stukken originele tekst en meerdere stukken plagiaat door de dienst te halen. Al gauw bleek dat de dienst er erg vaak naast zat. Deze bevinding en de disclaimer op de site heb ik namens cliënt als zienswijze ingediend. Cliënt kreeg geen sanctie en kon afstuderen.
Cliënt was al meer dan 3 jaar ziek toen hij zich bij mij meldde. Na 2 jaar ziek geweest te zijn, gaf het UWV een sanctie aan de werkgever, die moest nog een jaar loon doorbetalen en proberen cliënt in een integratietraject te stoppen. Na dat jaar vond er een WIA beoordeling plaats, cliënt kreeg geen WIA en meldde zich bij mij. Hoewel ik geen geneeskunde heb gestudeerd kon ik uit het medisch dossier wel opmaken dat er werken wel mogelijk was. Maar in het dossier zat ergens een notitie dat cliënt wel kon genezen, wie de auteur was, was niet bekend. Enkel was duidelijk dat het een notitie was van een UWV medewerker. Na duidelijk te hebben gemaakt dat een mysterieuze notitie nooit doorslaggevend mag zijn, heb ik ook een opsomming gemaakt van elke notitie van zorgverleners aan cliënt waaruit het tegengestelde bleek. Cliënt kreeg alsnog een WIA(IVA).
Cliënt werd afgekeurd maar kreeg slechts een WGA-uiterking en meldde zich bij mij. Volgens het UWV kon cliënt nog een traject volgen bij een revalidatiearts en dan genezen. Cliënt had dit echter al gedaan gaf hij mij te kennen en vond het besluit daarom erg onrechtvaardig. Cliënt kon geen Nederlands enkel Turks en gaf zelf ook aan het niet goed te begrijpen. Hij maakte zich erg veel zorgen. Na cliënt gerustgesteld te hebben, heb ik het dossier bestudeerd. Wat bleek, cliënt was uitgevallen vanwege zijn armen, die waren meerdere malen geopereerd en daarvoor is cliënt ook bij de revalidatiearts geweest. Die heeft op schrift, te kennen gegeven dat het enige wat rest, leren omgaan met de pijn. Terwijl cliënt in spoor 2 zat, is zijn schouder ook pijn gaan doen. Ook hiervoor heeft hij alle geprobeerd, echter geen revalidatiearts. Dit misverstand heb ik cliënt uitgelegd en we zijn een processtrategie overeengekomen. Cliënt ging naar de revalidatiearts voor zijn schouder, ondertussen gingen we in bezwaar met het argument dat de klachten in de armen voldoende zijn voor een IVA-uitkering aangezien die niet zullen genezen. Hetgeen met zijn schouder speelt is er enkel aan toegevoegd, zelfs met gezonde schouders zou cliënt een IVA-uitkering moeten krijgen. Nog voordat cliënt zijn eerste afspraak had bij de revalidatiearts vanwege de wachttijden, kwam de beslissing binnen. Cliënt kreeg een IVA-uitkering.
Bij mij kwam een vrouw, ze vertelde dat ze voor haar moeder (hierna: cliënt) een Persoonsgebonden budget (hierna: PGB) had aangevraagd bij het CIZ maar die was afgewezen. Cliënt had kanker en was uitbehandeld, zij wilde niet naar een verpleeghuis maar thuis verzorgd worden, het liefst door de familie. Taken die enkel een verpleegkundige kan wilde cliënt laten doen door een zorgbedrijf die dezelfde taal als cliënt sprak en diens cultuur begreep. Eenmaal bij mevrouw thuis geweest te zijn, en die wens door haar was bevestigd ben ik aan de slag gegaan. Het betrof een afwijzing voor een PGB vanuit de Wet langdurige zorg. Voor mevrouw ben ik in bezwaar gegaan en zij heeft een PGB gekregen waardoor ze de gewenste zorg kon verkrijgen. Hoewel het juridisch een redelijk eenvoudige zaak was, was de impact groot en ben ik dankbaar dat ik zo heb kunnen bijdragen aan de wensen van cliënt.
Cliënt werd verdacht van het rijden onder invloed, zonder rijbewijs. Cliënt was eerder van advocaat gewisseld toch kwam cliënt enkele dagen voor de zitting zonder advocaat te zitten. Cliënt kwam toen bij mij, deze adviseerde ik om toch een advocaat te zoeken of tenminste de zitting uit te stellen, omdat twee dagen toch erg kortdag was. Cliënt wenste dat niet en gaf aan hoe dan ook naar die zitting te gaan, omdat ik niet in de gelegenheid was cliënt bij te staan omdat ik een weekendje weg was. Toen heb ik toch cliënt zijn verhaal laten doen, en gevraagd om het dossier, met de afspraak dat ik mijn best zou doen om toch het dossier door te nemen. Na een nachtje doorhalen en het dossier te bestuderen bleek dat er wel wat twijfel te zaaien viel over de getuige die telefonisch melding had gedaan van een ongeluk waarna de politie arriveerde. Ook bleek dat toen de politie arriveerde iedereen al was uitgestapt. Uiteindelijk heb ik voor cliënt een pleitnotitie opgesteld met het advies om toch te overwegen de zitting te verzetten en een advocaat te vinden. Tegen mijn advies in ging cliënt met het door mij opgestelde pleitnotitie naar de zitting. Volgens de rechter kon niet worden vastgesteld dat cliënt bestuurder was en de getuige verzoeken de bestuurder aan te wijzen kon niet, omdat de meldkamer niet had genoteerd wie de melder was. Vrijspraak voor beide feiten.
Cliënt had zich netjes ziekgemeld maar kreeg toch een officiële waarschuwing wegens het niet komen opdagen op werk. Een vergissing van de werkgever lijkt het, toch bleef de werkgever voet bij stuk houden nadat cliënt op de ziekmelding wees. Dit escaleerde waardoor er geen fijne situatie ontstond en er gedreigd werd met ontslag. Cliënt kwam bij mij om advies te vragen, cliënt gaf aan niet meer te willen werken voor zo een werkgever. Samen met cliënt hebben wij een gesprek gevoerd met de werkgever. Hierin hebben wij middels een tijdlijn waarbij de belgeschiedenis en mailwisseling zat aangetoond dat cliënt zich netjes had ziekgemeld en een ontslag nimmer door de rechter in stand gehouden zou worden. Toch hebben we aangeboden in te stemmen met het ontslag mits er een meer dan riante ontslagvergoeding tegenover stond, de werkgever stemde hiermee in. Cliënt heeft uiteindelijk zonder rechtsgang meer gekregen dan waar zij wettelijk recht op had.
Cliënt meldde zich samen met zijn moeder bij mij, nadat diens telefoon was gestolen. Omdat hij in de les op zijn telefoon zat, heeft de docent zijn telefoon afgepakt, aan het eind van de lesdag mocht cliënt de telefoon gaan ophalen. Toen cliënt zich later die dag meldde bij de docent, bleek de telefoon gestolen te zijn. De school wilde de telefoon niet vergoeden en stelde zich op het standpunt dat cliënt zelf het risico had genomen door in de les zijn telefoon te gebruiken. Na de school te hebben aangeschreven, hebben zij alsnog de telefoon vergoed.
Extra tentamengelegenheid Bestuursrecht
De avond voor het tentamen Bestuursrecht werd code oranje afgekondigd door het KNMI voor de dag van het tentamen.
De ochtend daarop, de ochtend van het tentamen, veranderde dat in code rood. Alle tentamens werden geannuleerd behalve het tentamen Bestuursrecht.
Dit stak erg, omdat juist dat tentamen tijdens het hoogtepunt van de storm plaatsvond. De Examencommissie besloot enkel degene die niet naar het tentamen waren gekomen een extra tentamengelegenheid te bieden.
Hierop wendde ik mij tot de Examencommissie om alsnog iedereen een extra tentamengelegenheid te bieden, aangezien het tentamen in een tentamenzaal plaatsvond wat was gebouwd uit zeecontainers. Deze hadden geen isolaties en
de regeldruppels waren erg luid te horen, de bomen waaiden constant tegen de ramen en de surveillanten deden regelmatig aankondigingen dat we het beste konden blijven zitten, of toch niet of toch wel.
Uiteindelijk was het een chaotische onrustige tijd gedurende het tentamen. Aanvankelijk weigerde het Examencommissie, hierop heb ik beroep ingesteld. Ook heb ik actief medestudenten aangemoedigd datzelfde te doen. Uiteindelijk besloot de Examencommissie om nog voor het schikkingsgesprek
mijn verzoek alsnog in te willigen, hierop trok ik mijn beroep in. Iedereen kreeg een extra tentamengelegenheid
Contractenrecht
Contractenrecht 1
Normaliter was het ons altijd toegestaan om tijdens tentamens in wettenbundels te markeren, juncto's te plaatsen en tabjes te plaatsen. Wanneer arrestenbundels zijn toegestaan mochten wij hierin markeren en tabjes plaatsen.
De vakcoördinator van Contractenrecht besloot hiervan af te wijken. Wij mochten niet meer met fysieke bundels werken, enkel digitale. Tijdens het tentamen zouden wij via Testvision toegang krijgen tot digitale wetten- en arrestenbundels.
Het was niet mogelijk om van te voren in deze bundels te markeren, onderstrepen of tabjes te plaatsen zoals wij gewend waren. Dit leek mij klaarblijkelijk in strijd met het tentamenreglement waar expliciet stond dat hetgeen gangbaar was ons recht was.
Ik heb daarom bij de Examencommissie verzocht om toe te staan dat wij fysieke bundels mochten gebruiken met de gangbare regels of het mogelijk te maken dat wij vooraf in de digitale bundels dezelfde toevoegingen mochten toebrengen als ons bij fysieke zou zijn toegestaan.
De Examencommissie had een andere lezing, dat reglement was opgesteld toen enkel fysieke bundels bestonden dus was het enkel van toepassing op fysieke bundels.
Hiertegen ging ik in beroep, een ander student deed dat ook en de zaken werden gevoegd. Toen de hoorzitting plaatsvond was het tentamen al geweest en had ik een voldoende, toch ging ik door omdat ook veel andere studenten rekende op een uitspraak.
In beroep gaf ik aan dat die lezing van de Examencommise ook inhield dat de regels waren opgesteld voor alle, op dat moment bestaande hulpmiddelen dus naar analogie het ook nu op alle bestaande hulpmiddelen van toepassing zou moeten zijn dus ook digitale bundels.
Tegelijkertijd voerde ik aan dat voor studenten enkel twee eerdere versies van het Examenreglement beschikbaar waren, waarin de bepaling al stond. De voor ons onkenbare totstandkomingsgeschiedenis zou niet tegen ons gebruikt moeten worden.
Tot slot voerde ik aan dat er in 2020 een wijziging plaatsvond in dat exact zelfde reglement. De bepaling over jurisprudentie was toegevoegd, in oudere versies bestond deze niet. Toen moest de Examencommissie al rekening houden met de digitale mogelijkheden,
en bestonden vele digitale middelen. Daardoor kan niet anders dan geconcludeerd te worden dat de Examencommissie in een digitale tijdperk de regels heeft herzien en in stand gelaten en zelfs uitgebreid, het moet dus ook van toepassing worden geacht op digitale bundels.
Dat laatste argument is hetgeen geweest waardoor de Beroepscommissie het beroep gegrond heeft verklaard, dat bleek duidelijk uit de uitspraak.
Contractenrecht 2
Na die uitspraak die een week voor de herkansing werd gedaan, heb ik de Examencommissie verzocht om een extra tentamengelegenheid te bieden ter compensatie voor de eerste tentamengelegenheid.
Deze kon mijns inziens niet worden gezien als volwaardige kans dus moest er een herstellende tentamengelegenheid worden geboden. Dit werd afgewezen door de Examencommissie, hierop ben ik in beroep gegaan samen met een andere student.
Dat beroep werd echter ongegrond verklaard, de motivering was lastig te volgen. Het strekte ertoe te zeggen dat de uitspraak erop neer kwam dat markeringen moesten worden toegestaan en nu dat bij het hertentamen was gebeurd, had de Examencommissie
diens verplichtingen voltooid. Een vreemde denkwijze vond ook de andere student die in beroep was gegaan. Ik was inmiddels al afgestudeerd en daardoor geen belanghebbende, ik kon niet meer in hoger beroep.
De student die met mij in beroep was gegaan niet, hij kon en ging in hoger beroep. Hem heb ik ook al mijn argumenten aangeleverd voor het hoger beroep. De Raad van State was het met ons eens, de eerste tentamengelegenheid mocht niet gezien worden
als volwaardige tentamengelegenheid dus diende er een derde tentamengelegenheid te komen.
Scriptie
Voor de afstudeerrichting Strafrecht van de Master Rechtsgeleerdheid waren er beperkte plekken voor de scriptie, dus was het systeem zo ingedeeld dat de inschrijving open ging op een bepaald tijdstip.
Wie het eerste komt wie het eerste maalt, viel je buiten de boot, dan moest je de scriptie in het daaropvolgend jaar schrijven, betekenende dat je een jaar studievertraging kreeg. Erg vreemd mijns inziens. Nog vervelender was het
niet functioneren van de inschrijfwebsite. Vele studenten waaronder ik, konden ons niet inschrijven. Bij ons gaf de website aan dat inschrijven nog niet mogelijk was, we zagen een slotje.
Van de vakcoördinator kregen we te horen dat er naar de situatie gekeken ging worden en er een nieuwe procedure vastgesteld ging worden waarbij studenten die zich wel konden inschrijven gegarandeerd een plek zouden krijgen alsmede studenten met een dubbele afstudeerrichting.
De overige plekken zouden middels loten worden uitgedeeld. Uiteindelijk bleken ook studenten met een dubbele afstudeerrichting niet allen een plek te krijgen ook studenten bij wie het wel gelukt was kregen niet allemaal een plek.
Zelf was ik ook uitgeloot, maar ik zat netjes ruim op tijd voor mijn laptop en vond dit toch niet een zuivere gang van zaken te meer nu bleek dat sommige die werden ingeloot mochten kiezen uit drie gebieden binnen het strafrecht en anderen slechts twee.
Dit zou zijn gebeurd omdat voor een onderwerp binnen het strafrecht minder begeleiders beschikbaar waren, maar bij schaarste moet er een eerlijke verdeling plaatsvinden, niet een verdeling die een vakcoördinator maar bepaalt voor wie zij wil.
Uiteindelijk ging ik in beroep en moedigde ik iedereen die niet was ingeloot hetzelfde te doen. Officiëel stond ik immers ingeschreven voor een dubbele afstudeerrichting toch werd ik niet ingeloot. Uiteindelijk besloot de vakcoördinator om 17 dagen na het sluiten toch iedereen een afstudeerplek te bieden.
De andere studenten trokken hun beroep daarop in, ik niet. Bij het inschrijven kon je kiezen uit Materieel Strafrecht, Formeel Strafrecht en Jeugdstrafrecht. Bij het inloten kon je een voorkeur opgeven maar er was geen garantie dat je deze kreeg. Waardoor je dus pas nadat je wist wat jou toebedeeld werd kon beginnen met schrijven. 17 dagen later betekende echter 40% minder tijd voor de eerste deadline.
Omdat de eerste deadline de scriptieopzet behelste wilde ik toch een verlenging van die deadline, want een goede opzet is de fundering voor een goede scriptie. Omdat de vakcoördinator dit weigerde zette ik mijn beroep door, als onderdeel daarvan moesten wij proberen te komen tot een minnelijke schikking.
In het schikkingsgesprek wat ik voerde met de vakcoördinator en onderwijscoördinator van de Master Strafrecht. Aanvankelijk kwamen we er niet uit tot ik drie uitspraken van de Beroepscommisse aanhaalde, die ik met moeite op de ongeindexeerde website van de Beroepscommissie heb kunnen vinden. De eerste kwam erop neer dat bij onrust of verstoringen bij examens indien mogelijk, gecompenseerd diende te worden met het verlengen van tijd. Een scriptie is daar bij uitstek voor geschikt. Een andere uitsprak gaf aan dat wanneer nadeel is veroorzaakt door de universiteit, administratieve lasten geen rechtvaardiging zijn deze te compenseren. Tot slot een uitspraak waarin stond:
"Nu het hier gaat om technische problemen die niet aan studenten kunnen worden toegerekend, ligt het op de weg van verweerster[lees: de universiteit] om de nadelige gevolgen voor studenten zoveel mogelijk te verzachten en te compenseren[..]"
Hierna kwamen we tot een schikking overeenkomstig mijn wensen.
Contact
Omdat dit een publieke website is, zijn mijn persoonlijke telefoonnummer en E-mailadres verborgen.
Voor een eerste contact kunt u het E-mailadres en de telefoonnummer zoals hieronder staat weergegeven. Dan zal ik zo spoedig mogelijk op u reageren.
Hartelijk dank voor uw begrip!
-
Waarschuwing
Een reactie kan ook in uw ongewenste mailbox terechtkomen. -
Phone
+31 85 3016049
Enkel WhatsApp -
Email
contact@afidan.nl